Gastblog van Andries Rhebergen, kartrekker zichtlijn Talentontwikkeling bij het LEF
Roos, een energiek kind van zes, zit in de klas te oefenen met schrijfletters en woordjes op papier. De meester weet niet dat ze al goed kan lezen en dat ze weet hoe ze woordjes moet spellen. Bij het oefenen van de letters komt dit er echter niet uit. Wat Roos in haar hoofd heeft, krijgt ze niet op papier. De fijne motoriek om de letters op een leesbare manier op te schrijven, heeft ze nog niet in de vingers. Na een paar slecht leesbare letters, die veel te groot en dwars door de lijntjes op papier staan, gooit ze gefrustreerd haar pen weg en rent ze huilend naar de gang. Nadat de meester haar getroost heeft, bekijkt hij het schrijfwerk. Het valt hem op dat ze met schrijven iets achterloopt ten opzichte van de rest van de klas, terwijl hij de indruk had dat ze best pienter was. Heeft hij het toch niet goed gezien?
Over hoogbegaafdheid is al veel bekend. Het is een rijk onderwerp dat vanuit vele waardevolle perspectieven is beschreven, zonder éénduidige definitie overigens. Inmiddels worden er veel kenmerken gekoppeld aan hoogbegaafd zijn, denk aan de grote behoefte aan autonomie, complex en snel kunnen denken, een sterke drive hebben, emotioneel intens zijn, gevoelig op diverse gebieden, kritisch, de laat hoog leggen, talentvol, creatief, etc. In de media lijkt het nog wel eens dat hoogbegaafdheid een ééndimensionaal begrip is waarbij je IQ 130 of hoger is en je snel je schooltijd doorloopt, vroeg op de universiteit belandt en vervolgens succesvol wordt in het beroep waar je voor kiest. Helaas is de praktijk weerbarstiger. Hoogbegaafde kinderen worden niet altijd herkend en als ze wel in beeld zijn, is passend onderwijs een flinke uitdaging. Daarmee wil ik succesverhalen niet tekort doen, maar als een aanzienlijk deel van de 15.000 thuiszitters in Nederland hoogbegaafd is, dan kan er nog veel verbeterd worden. Wat maakt deze kinderen dan zo kwetsbaar?
Asynchrone ontwikkeling
Linda Silverman, de bekende Amerikaanse expert op het gebied van begaafdheid, schrijft in een artikel van eind jaren ’90 wat hoogbegaafde kinderen zo kwetsbaar maakt. Ze komt met een nieuw perspectief, door hoogbegaafdheid te zien als een asynchrone ontwikkeling:
“hoogbegaafdheid is een asynchrone ontwikkeling waarbij grote cognitieve vermogens en verhoogde intensiteit leiden tot innerlijke ervaringen en bewustzijn, die kwalitatief afwijken van de norm. Deze asynchronie neemt toe naarmate de intellectuele capaciteit groter wordt. Het unieke karakter van hoogbegaafden maakt hen bijzonder kwetsbaar en vereist een andere kijk op opvoeding, onderwijs en begeleiding om hen in staat te stellen zich optimaal te kunnen ontwikkelen.”
Een gemiddeld begaafd kind ontwikkelt zich mentaal, sociaal, emotioneel en fysiek ongeveer synchroon, dat wil zeggen dat al deze gebieden zich ontwikkelen volgens wat je mag verwachten van de kalenderleeftijd van het kind. Bij een hoogbegaafd kind verloopt dit echter anders. Zo kan een kind van 6, mentaal functioneren op het niveau van een 11-jarige, fysiek op het niveau van een kind van 5, emotioneel op dat van een 7-jarige en sociaal op 8 jaar. Samen met een vergroot bewustzijn en een grote ontvankelijkheid voor alles wat er in om je heen gebeurt, kan deze ongelijke manier van ontwikkelen leiden tot onrust, frustratie en je niet begrepen voelen. Als je hoofd heel ver is, je lijf nog niet mee wil en de regulatie van je emoties nog niet goed ontwikkeld is, moet de frustratie er toch op de één of andere manier uit. Als je door deze bril kijkt, dan is boos, opstandig en gefrustreerd gedrag ineens heel begrijpelijk.
Vermoedelijk is deze asynchronie in de ontwikkeling het grootst tussen de mentale ontwikkeling en de fysieke ontwikkeling. Wat het hoofd wil, kan het lichaam simpelweg nog niet bijbenen. Nog frustrerender wordt het, als een kind naast deze asynchrone ontwikkeling ook nog een leerstoornis heeft, zoals bijvoorbeeld dyslexie. Of wat dacht je van een kind, dat door zijn ontvankelijkheid en cognitieve vermogens zich bewust is van alle gevaren in de wereld en hier angstig en onrustig van wordt, omdat hij dit emotioneel nog niet aankan? Dat moet aardig complex zijn voor een kind. Hoe anders is het als we het omdraaien en een kind van 11 zien dat mentaal functioneert op het niveau van een 6 jarige. Dan lijken we, uiteraard terecht, goed te snappen dat dit kind extra ondersteuning nodig heeft met aangepast onderwijs en extra begeleiding.
Aanpassen of afsluiten?
Door de ongelijkheid in de ontwikkeling is het voor een hoogbegaafd kind lastig om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten. Hierdoor kan het zijn dat een kind bijvoorbeeld structureel niet wordt uitgenodigd op verjaardagsfeestjes, weinig vriendjes of vriendinnetjes heeft, gepest wordt en zich sociaal isoleert. Of het kind gaat zich extreem aanpassen om maar mee te komen met de groep. Hoe moeilijk wordt het dan nog om je potentieel te ontwikkelen of überhaupt om jezelf te zijn?
Hoogbegaafde kinderen zijn vanaf hun geboorte anders. Het is niet zo dat ze ineens anders worden. Pasgeborenen hebben al een helder blik in hun ogen, een bepaalde intensiteit en gevoeligheid die duidelijk zichtbaar is. We kunnen van deze groep kinderen niet dezelfde verwachtingen hebben als van andere kinderen. Zowel in de opvoeding als in het onderwijs, moeten we vele zogenaamde normen loslaten en zelf uitvogelen wat het beste is voor het kind. Zo kan het zijn dat een hoogbegaafd kind moeite heeft met het leren van schoolse vaardigheden, maar wel de complexiteit van de wereld doorziet en graag moeilijke concepten wil begrijpen. Dat kan de basisschooltijd best lastig maken, zeker als je ook nog gevoelig bent, de lat hoog legt voor jezelf, je uiterst kritisch bent en een flinke behoefte aan autonomie hebt. Daarnaast kunnen specifieke interesses, waar vaak flinke passie voor is, niet overeenkomen met wat er op school wordt aangeboden. Hoe kan een kind dan zijn talenten ontwikkelen? Volgens mij is dat uitermate lastig. Ik gun ieder kind onderwijs waarbij de eigen ontwikkeling centraal staat, ook als deze ontwikkeling niet synchroon loopt met die van de grote groep of de eigen kalenderleeftijd.
Tot slot
Dat een asynchrone manier van ontwikkelen flinke uitdagingen met zich meebrengt, wordt hopelijk duidelijk in dit stuk. Ik denk dat het belangrijk is dat ouders, leerkrachten en begeleiders hier kennis van hebben en rekening mee houden zodat een kind zich op zijn eigen manier kan ontwikkelen. Ook kan je kinderen in begrijpelijke taal uitleggen dat ze op sommige vlakken anders in elkaar zitten dan andere kinderen. Als laatste kan het helpen als kinderen in aanraking komen met ontwikkelingsgelijken. Vaak vinden ze in deze groep wel aansluiten en kan een kind zichzelf zijn.
Bronnen:
Hamsikova, R. (2020). Intens, authentiek en vrij: Hoogbegaafd in deze wereld (1ste editie). CPS Onderwijsontwikkeling en advies.
Kieboom, T. & Venderickx, K. (2017). Meer dan intelligent: De vele gezichten van hoogbegaafdheid bij jongeren en volwassenen. Lannoo.
Silverman, L. K. (1997). The construct of asynchronous development. Peabody Journal of Education, 72(3–4), 36–58.
Reactie plaatsen
Reacties